Blauwe Band

Het behalen van de blauwe band is een bewijs van verdere expertise en diepgaand begrip van judo. Deze band vertegenwoordigt een aanzienlijke stap vooruit in de vaardigheden en kennis van de judoka.

Een belangrijk aspect van de eisen voor de blauwe band is het beheersen van geavanceerde werptechnieken. De judoka moet in staat zijn om complexe worpen zowel rechts als links uit te voeren, met vloeiende bewegingen en precisie. Het vermogen om worpen naadloos in bewegende situaties te integreren, getuigt van geavanceerde technische bekwaamheid.

Naast werptechnieken wordt van de judoka verwacht dat hij diepgaand inzicht heeft in grondtechnieken. Dit omvat het beheersen van complexe houdgrepen en het demonstreren van gevarieerde bevrijdingen en overnames. Het laten zien van kanteltechnieken vanuit verschillende posities en situaties toont diepgaand begrip en beheersing van grondwerk.

De blauwe band omvat ook het kunnen uitvoeren van geavanceerde combinaties (Renraku-waza/Renzoku-waza) en overnames (Kaeshi-waza), wat getuigt van strategisch inzicht en behendigheid in gevechtsscenario’s.

Voor judoka van 15 jaar en ouder omvatten de eisen ook het beheersen van armklemmen en verwurgingen. Dit weerspiegelt niet alleen technische expertise, maar ook verantwoordelijkheid en bewustzijn van veiligheid in het toepassen van geavanceerde technieken.

Het bereiken van de blauwe band toont niet alleen technische bekwaamheid, maar ook diepgaand inzicht, strategie en toewijding aan de kunst van judo. Het vertegenwoordigt een belangrijke mijlpaal in de judo-reis van de judoka.

Valbreken

Voor het behalen van de blauwe band zijn geavanceerde valbreekvaardigheden van groot belang. De judoka moet laten zien dat hij niet alleen de basisvaltechnieken beheerst, maar ook in staat is om meer complexe en uitdagende valbreekbewegingen uit te voeren.

Dit omvat het vloeiend en zelfverzekerd kunnen uitvoeren van de zittende en staande achterwaartse val, evenals de voorwaartse judorol. De judoka moet ook bedreven zijn in het uitvoeren van zijwaartse vallen aan beide zijden, zowel stilstaand als huppend. Daarnaast wordt verwacht dat de judoka de voorwaartse en achterwaartse rol over een uke op knieën en ellebogen kan maken, wat een dieper begrip van balans en beweging toont.

Een aanvullende vaardigheid voor de blauwe band is het beheersen van de voorwaartse steunval, een techniek die verdere controle en stabiliteit in valbewegingen aantoont.

Deze valbreken-vaardigheden voor de blauwe band benadrukken niet alleen technische bekwaamheid, maar ook vertrouwen en comfort bij het omgaan met verschillende valscenario’s en bewegingen.

Worpen

Voor het bereiken van de blauwe band wordt verwacht dat de judoka een gevorderde vaardigheid in werptechnieken heeft ontwikkeld. Dit omvat het moeiteloos kunnen uitvoeren van alle genoemde worpen aan zowel de rechter- als linkerkant, in beweging. Het vermogen om deze worpen in dynamische situaties uit te voeren, illustreert geavanceerde technische beheersing.

Hoewel kennis van de Japanse benamingen nog niet vereist is, wordt van de judoka verwacht dat hij deze worpen met precisie kan uitvoeren. Specifiek wordt van de judoka gevraagd om twee varianten van de O-uchi-gari te demonstreren, wat getuigt van dieper begrip en flexibiliteit bij het toepassen van technieken.

Een belangrijk onderdeel van de eisen voor de blauwe band is het kunnen maken van combinaties (Renraku-waza/Renzoku-waza) en overnames (Kaeshi-waza). Het tonen van deze geavanceerde vaardigheden benadrukt niet alleen technische expertise, maar ook strategisch inzicht en behendigheid in gevechtsscenario’s.

Het bereiken van de blauwe band toont niet alleen technische bekwaamheid in werptechnieken, maar ook een dieper begrip van de principes achter de bewegingen en het vermogen om ze effectief in dynamische situaties toe te passen.

Beenworpen

de ashi barai
(voetveeg)
o soto gari
(grote buitenwaartse beenhaak)
hiza guruma
(muurtje-beenworp)
(kniewiel)
o uchi gari
(binnenwaartse beenhaak)
ko uchi gari
(binnenwaartse voetveeg)
okuri ashi barai
(aansluitende voetveeg)
o uchi barai
(binnenwaartse beenveeg)
ko uchi gake
(kleine binnenwaartse beenhaak)

Heupworpen

o goshi
(hand-op-de-rug-worp)
koshi guruma
(hand-in-de-nek-worp)
harai goshi
(vegende heupworp)
tsurikomi goshi
(vishengel-heupworp)

Schouder- en Armworpen

ippon seoi nage
(spierballen-worp)
morote seoi nage
(rad-schouderworp)
tai otoshi
(taaie tosti)
(lichaam neer laten vallen)

Offerworpen

tomoe nage
(boogworp)
tani otoshi
(bananenschil)
(achterwaarts neer laten vallen)

Grondtechnieken

Houdgrepen

kesa gatame
(autogordel-houdgreep)
yoko shiho gatame
(zijwaartse houdgreep)
(surfplank-houdgreep)
kami shiho gatame
(donkere-kamer-houdgreep)
tate shiho gatame
(paarden-houdgreep)
inclusief variaties en bevrijdingen op alle houdgrepen

Ne waza situaties

uke in bokhouding (twee technieken)
uke in bokhouding; tori eronder (twee technieken)
passeertechniek (twee technieken)

Verwurgingen

kata juji jime
(eenzijdig gekruiste verwurging)
nami juji jime
(gekruiste verwurging)
hadaka jime
(naakte verwurging)
okuri eri jime
(reversverwurging)
okuri eri jime
(reversverwurging)
morote jime
(tweehandige verwurging)
sankaku-jime
(triangle-verwurging)

Armklemmen

juji gatame
(gekruiste armklem)
ude garami
(gebogenarmklem)
ude gatame
(armcontrole)
hiza gatame
(kniecontrole)
waki gatame
(okselcontrole)

Voor het behalen van de blauwe band is een diepgaand begrip van ne-waza (grondtechnieken) essentieel. De judoka moet niet alleen de technieken zelf beheersen, maar ook in staat zijn om ze naadloos te integreren vanuit een worp.

Dit omvat het demonstreren van controle bij houdgrepen, waarbij vasthoudendheid en stabiliteit cruciaal zijn voor succes. Daarnaast wordt van de judoka verwacht dat hij variaties en bevrijdingen kan laten zien bij verschillende houdgrepen, wat blijk geeft van diepgaand inzicht in grondtechnieken.

Het eisenpakket voor de blauwe band omvat ook het uitvoeren van vier kanteltechnieken. Dit houdt in dat de judoka twee kanteltechnieken moet kunnen uitvoeren waarbij uke in een bokhouding zit, evenals twee technieken waarbij tori op zijn rug ligt met uke tussen zijn benen. Dit illustreert het vermogen om controle te behouden en technieken effectief toe te passen vanuit verschillende posities.

Hoewel de Japanse benamingen nog niet vereist zijn, wordt van de judoka verwacht dat hij de technieken met nauwkeurigheid en precisie kan uitvoeren. Het bereiken van de blauwe band in ne-waza toont niet alleen technische vaardigheid, maar ook strategisch inzicht en het vermogen om complexe grondtechnieken toe te passen.